Wegwijzer digitaal erfgoed

Hoe maak ik mijn erfgoedcollectie online vindbaar?

Hoe weet ik of mijn digitale bestanden over tien jaar nog leesbaar en terug te vinden zijn?

Veel mensen staan er niet bij stil, maar ook digitale informatie raakt op den duur beschadigd of verouderd. Denk bijvoorbeeld aan een herschrijfbare cd (‘rewritable’ CD). Die gaat langzaam stuk. Zelfs als je nog een cd-romspeler kunt vinden, is het dus niet zeker dat de cd nog leesbaar is.

Als je wilt dat je digitale collectie goed vindbaar is op internet, is het belangrijk om de digitale bestanden goed te bewaren. Iedereen kan dit doen, ook zonder veel kennis of geld. Het is belangrijk om daarvoor een plan te maken en dat ook echt uit te voeren. Zo voorkom je dat informatie verloren gaat of dat bestanden kapot raken.

Met een goede aanpak zorg je er ook voor dat gebruikers vertrouwen hebben in jouw digitale collectie. Ze weten dan zeker dat de bestanden niet per ongeluk zijn aangepast of veranderd. Tot slot helpen deze maatregelen ook de digitale veiligheid (cybersecurity) van je organisatie te verbeteren.

Aan de slag

  • 1. Maak een lijst van je bestandsformaten

    Welke formaten gebruik je allemaal en wil je dat zo houden?

    Foto’s, video’s, audiobestanden, teksten, databases… je kunt ze in allerlei vormen opslaan. En juist omdat er zó veel keuze is, loont het om er even bij stil te staan. Veel organisaties merken dat het al scheelt wanneer iedereen weet dat niet elk formaat zomaar werkt. Het maakt de kans groter dat je digitale bestanden later nog netjes kunt openen, zonder gedoe.

    Een bestandsformaat bepaalt hoe een bestand wordt gelezen: welke vorm het krijgt, hoe de inhoud wordt weergegeven en welke structuur eronder zit. De kern van een informatieobject – de eigenschappen die écht moeten blijven kloppen – moet ook overeind blijven als het bestand ooit naar een ander formaat verhuist. Bij een foto gaat het misschien om de kleur en scherpte. Bij een website om onderdelen die reageren op wat je aanklikt. En bij een financieel Excelbestand om de formules die de berekeningen dragen.

    Als je nooit nadenkt over de formaten die je gebruikt, loop je vroeg of laat tegen iets vervelends aan: bestanden die niet meer willen openen. Of die wel opengaan, maar niet meer laten zien wat ooit zo logisch was. En dat wil je natuurlijk niet. Het is te voorkomen met het maken van een overzicht én vervolgens duidelijke keuzes.

    Meer weten?
    Een heel toegankelijk overzicht van aanbevolen bestandsformaten bieden de Vlaamse collega’s, zie: https://www.projecttracks.be/overzicht-toolbox/digitaal-bewaren/aanbevolen-bestandsformaten-om-je-digitaal-archief-leesbaar-te-houden. Hier vind je ook de aanbevolen formaten voor bijvoorbeeld video- en audiobestanden.

  • 2. Inventariseer je opslagmedia

    Welke opslagmedia gebruik je, en is dat nuttig?

    Erfgoedorganisaties bewaren hun digitale materiaal vaak op allerlei soorten dragers. Een beetje verspreid, eigenlijk. Soms staat iets op de harde schijf van een werkcomputer, soms op een interne server. Andere dingen belanden op een losse externe schijf, op een dvd, of op een server ergens buiten de deur waar je via internet bij kunt — de cloud dus.

    Wat veel mensen vergeten: elke fysieke drager slijt. Hoe netjes je ook omgaat met je spullen, er kan altijd iets gebeuren. Bitrot, een ruimte die net iets te warm is, vocht dat langzaam binnen sijpelt, of een sterk magnetisch veld in de buurt.

    Niet alle dragers geven even snel de geest. Dvd’s houden het meestal maar vijf tot tien jaar vol. Gebruik je een betaalde cloud­dienst, dan kun je je data doorgaans veel langer veilig achterlaten. Alleen… daar hangt natuurlijk een ander prijskaartje aan. Een dvd kost bijna niets; de cloud tikt maandelijks door. Het blijft dus een afweging tussen wat je wilt bereiken met je collectie en wat je structureel kunt en wilt uitgeven.

    Het helpt om eerst in kaart te brengen welke opslagmedia je nu gebruikt. Daarna kun je een plan maken dat past bij jouw organisatie — een plan dat voorkomt dat je op een dag merkt dat iets waardevols stilletjes verdwenen is.

    Meer weten?
    Voorjaar 2025 is binnen het NDE een collegagroep Duurzame Opslag van start gegaan. Zij onderzoeken hoe het zorgvuldig bewaren van digitale informatieobjecten, afhankelijk van financiële draagkracht, het best gedaan kan worden. Ook wordt gekeken naar collectieve oplossingen.

    In de Schadeatlas Fysieke Dragers vind je een overzicht van mogelijke schade en de stappen die je kunt zetten om schade te voorkomen.

    Heb je fysieke dragers die je zelf niet meer kan afspelen, bijvoorbeeld floppy disks of cd-roms? Dan kun je terecht bij het HomeComputerMuseum om deze te laten uitlezen en overzetten op een nieuwe drager.

  • 3. Regel back-ups

    Zorg voor twee back-ups op verschillende locaties.

    Bestanden kunnen op allerlei manieren verdwijnen. Soms door slijtage van een schijf of doordat een bestand beschadigd raakt. Soms door een fout in een programma, een virus, of gewoon omdat iemand per ongeluk iets weggooit. In al die gevallen is een back-up je vangnet. Zonder zo’n kopie ben je het echt kwijt.

    Een goede back-upregeling betekent dat je meer dan één kopie hebt. Écht meerdere dus. Stel dat je erachter komt dat een document twee weken geleden per ongeluk verwijderd is en je hebt alleen een wekelijkse reservekopie… dan zit je alsnog met lege handen. Net zo belangrijk: die kopieën mogen niet allemaal op dezelfde plek liggen. Want als er brand uitbreekt of er lekt water een serverruimte in, ben je alles kwijt, hoe goed je ook je best deed met je kopieën.

    Af en toe een back-up maken is dus niet genoeg. Het helpt om binnen de organisatie een duidelijke back-upprocedure af te spreken en, misschien nog wel belangrijker, ervoor te zorgen dat iedereen zich eraan houdt. Daarbij moet ook helder zijn wie uiteindelijk de verantwoordelijkheid draagt.

    Hoe zo’n procedure eruitziet? Meestal komt het neer op twee volledige kopieën, op twee verschillende locaties. Kies dragers die weinig risico geven — een externe harde schijf is vaak betrouwbaarder dan een USB-stick. Spreek vaste momenten af waarop de back-ups worden gemaakt. En als het kan, ga dan voor een incrementele back-up. Dan maak je één keer een volledige kopie en voeg je daarna alleen de nieuwe of aangepaste bestanden toe. Zo kun je later precies terugvinden hoe je gegevens zich door de tijd heen hebben ontwikkeld.

    Meer weten?
    Lees voor een iets uitgebreidere toelichting op back-up procedures en de mogelijke scenario’s en de voor- en nadelen daarvan de informatie hierover van onze Vlaamse collega’s: https://www.projecttracks.be/overzicht-toolbox/digitaal-bewaren/hoe-maak-je-een-back-up

  • 4. Breng je toegangsbeheer op orde

    Mogen alle medewerkers in alle bestanden werken? Dat is niet zo veilig.

    Zorgvuldig bewaren draait uiteindelijk om iets heel eenvoudigs: het object moet blijven zoals het ooit is gemaakt. Het echte object dus, niet een aangepaste variant die er later per ongeluk in is geslopen. Dat bewaken van authenticiteit en integriteit vormt eigenlijk het hart van goed digitaal beheer. Mensen verwachten dat ook van erfgoedorganisaties. Ze willen erop kunnen rekenen dat wat ze online te zien krijgen klopt. Een digitale scan van een historische foto moet dezelfde foto zijn, niet een uitsnede die iemand handig vond. En een digitaal kunstwerk hoort bewaard te worden zoals de maker het heeft aangeleverd, niet net iets anders omdat een programma dat “handig” vond.

    Dat bewaken gaat verder dan het in de gaten houden van mogelijke beschadigingen in formaten of opslagmedia. Het betekent ook dat je binnen de organisatie nadenkt over wie toegang heeft tot welke bestanden. En wat ze ermee mogen doen. Als het goed is, wordt de herkomst van een digitaal object vastgelegd in de metadata, samen met eventuele wijzigingen die in de loop van de tijd zijn gedaan. Dat werkt alleen wanneer die metadata zelf ook zorgvuldig wordt beheerd.

    Wanneer veel mensen overal bij kunnen en ook nog de mogelijkheid hebben om bestanden aan te passen, ontstaat er een risico. Soms verandert iemand iets per ongeluk, soms met de beste bedoelingen, maar het resultaat blijft hetzelfde: je kunt niet meer zeker zeggen dat het digitale object nog helemaal klopt met het origineel.

    Het helpt daarom om duidelijk vast te leggen wie en welke software toegang krijgen tot de digitale informatieobjecten. Wie mag ze bekijken, wie mag ze verplaatsen, wie mag ze bewerken of verwijderen. Kijk daarbij niet alleen naar de digitale representaties zelf – de beeldbestanden – maar ook naar de metadata, want die vertelt het verhaal achter het object.

    Meer weten?
    Informatie over hoe je elke procedure in je organisatie gestructureerd kunt vastleggen in bijvoorbeeld een procedurehandboek vind je in de Algemene procedurele eenheden in Spectrum, Handboek voor collectiemanagement.

  • 5. Controleer bestanden altijd bij binnenkomst en daarna regelmatig

    Voorkom het naar binnen brengen van virussen.

    Digitale bestanden zijn kwetsbaar. Daarom controleer je nieuwe informatieobjecten altijd bij binnenkomst, vóór je ze opneemt in de collectie. Je kijkt of het bestand compleet is, of alles intact is, en je laat er meteen een viruscheck op los. Bestanden die verdacht lijken, hoe klein het signaal soms ook is, zet je apart. Daarna blijft het een terugkerende taak: regelmatig nagaan of je bestanden nog goed openen, of ze leesbaar blijven en niet stiekem beschadigd zijn geraakt.

    Om dat allemaal soepel te laten verlopen, is het handig om binnen de organisatie af te spreken wie hier precies verantwoordelijk voor is. En leg dit dan ook vast in een procedure die iedereen kent. Anders zakt zo’n verantwoordelijkheid langzaam weg tussen de andere werkzaamheden.

    Een vrij eenvoudige manier om bestanden te controleren op compleetheid en foutloos openen is met de software Checksum+. Daarmee kun je losse bestanden nalopen. Onze Vlaamse collega’s van meemoo hebben in ProjectTracks een duidelijke, stap-voor-stap uitleg staan. Wil je in één keer een hele reeks bestanden controleren, dan vind je daar ook de handleiding voor.

Duurzaamheidsbeleid
Als je digitale informatie goed wilt beschermen tegen veroudering, slijtage en onbedoelde aanpassingen, begint het eigenlijk heel simpel: eerst de risico’s op een rij zetten. Pas daarna kun je bedenken welke oplossingen passen bij jouw situatie. En neem in je plannen mee dat die oplossingen ook onderhoud vergen. De digitale wereld verandert tenslotte continu, soms sneller dan je lief is.

Duurzaamheidsbeleid staat nooit op zichzelf. Het hangt altijd samen met het beleid voor de hele collectie. Neem bijvoorbeeld digitale foto’s van objecten uit je collectie. Wil je die foto’s alleen online tonen, dan hoef je ze niet op te slaan in een kwaliteit die geschikt is voor drukwerk – dat vreet alleen maar opslagruimte zonder dat het iets oplevert. Door zulke keuzes vast te leggen, voorkom je steeds opnieuw twijfelen over de aanpak.

Schrijf dus op welke risico’s je ziet en welke maatregelen je wilt nemen, in samenhang met je collectiebeleid. De Informatieplanner kan helpen om dat overzichtelijk te doen. Neem de stappen vervolgens op in je informatieplan, zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is.

Vragen? Wil je sparren over je aanpak? Neem contact op met de digitaal-erfgoed-coach of de datawerkplaats bij jou in de buurt.

Goed aan de slag met bewaren?