Podcast ‘Paulus en De Nijs op reis’ #8: op bezoek bij Bart van den Akker
In de NDE-podcastserie ‘Paulus en De Nijs op reis’ trekken netwerkredacteur Ronald de Nijs en journalist Kirsten Paulus door Nederland. Ze spreken twaalf erfgoedprofessionals met inspirerende verhalen over digitaal erfgoed. In de achtste aflevering vertelt Bart van den Akker, mede-oprichter van het HomeComputerMuseum, over zijn successen, missers en dromen.
Beluister de podcast
Deze podcastaflevering is te beluisteren via Spotify en SoundCloud.
Of lees het transcript
Kirsten: Weet jij je eerste nog, Ronald?
Ronald: Je eerste? Je bedoelt… O, mijn computer!
Kirsten: Je eerste computer!
Ronald: Ja, nou en of ik dat nog weet… Ik was een armlastige student, maar ik kon via een vriend een computer kopen. 4000 gulden, weet ik nog.
Kirsten: Dat weet je nu nog?
Ronald: Dat weet ik nog, ja. Ik moest bedelen bij mijn ouders.
Kirsten: Wat was het voor computer? Weet je dat nog?
Ronald: Dat weet ik dus niet meer. Ik weet alleen nog dat vreselijke inbellen, dat gekke geluidje.
[Je hoort nu dat inbelgeluid]
[voice-over:] De nieuwe podcastserie van het Netwerk Digitaal Erfgoed duikt in de wondere wereld van digitalisering van ons erfgoed. Netwerkredacteur Ronald de Nijs en ik, Kirsten Paulus, reizen door heel Nederland op zoek naar mensen uit het netwerk. Precies, erfgoedprofessionals. En dan vooral diegenen met inspirerende verhalen over digitaal erfgoed. In twaalf afleveringen hoor je hun successen, hun missers, maar ook hun dromen.
Kirsten: Het HomeComputerMuseum, een van de jongste musea van het land, want dat bestaat pas vijf jaar. Wat doen ze?
Ronald: Op papier vijf jaar. Ze zijn pas echt actief geworden in coronatijd. Het is een museum, maar ze zijn ook heel interessant voor de erfgoedinstellingen. Want zij lezen oude informatiedragers uit. Dus als je nog floppy’s en dergelijke hebt waar belangrijke informatie op staat, en je hebt geen oude computer meer, dan kun je bij het HomeComputerMuseum terecht.
Kirsten: This is the place to be, zeg maar.
Bart: Hey, welkom in het HomeComputerMuseum.
Kirsten: Hartelijk dank, Bart. We staan aan het begin van je museum. Jullie repareren computers voor mensen, maar je hebt ook echt een museum.
Bart: We hebben een echt museum, bijna 1100 vierkante meter zelfs. En meer dan 500 computers vanaf de jaren 70 staan hier opgesteld.
Kirsten: Gaat jouw hart hier harder kloppen? Zeg eens eerlijk, Ronald.
Ronald: Ja, het is wel bijzonder om al die oude computers te zien. Dat vind ik heel erg leuk.
Kirsten: Jij bent helemaal gek op computers, Bart.
Bart: Ja, dat zeggen ze wel. Vooral als ze hier zijn geweest, denken ze dat die man echt gek is van computers.
Kirsten: Is toch ook zo?
Bart: Ja, dat is ook wel zo. Dat geef ik ook gewoon toe.
Kirsten: Wat is er zo leuk aan computers?
Bart: Ik vind vooral de verhalen die achter de computers zitten heel erg leuk. Er zijn echt fantastische verhalen te vinden. Zo kun je op die manier bijna zelfs persoonlijkheden achterhalen.
Kirsten: Bijvoorbeeld?
Bart: Zo zijn mensen die in de jaren 80 met een Atari hebben gewerkt, veelal terechtgekomen in de muziekwereld.
Ronald: Hoe bedoel je? Atari is vooral voor musici?
Bart: De Atari is vooral gebruikt in de muziekindustrie. En mensen die een Atari kochten, kwamen al heel snel in aanraking met muziekitems, MIDI en keyboards. En uiteindelijk zijn ze heel vaak de muziekwereld ingegaan.
Bart: De ruimte waar we nu in staan, biedt computers vanaf 1975. We hebben hier ook een computer uit 1975.
Kirsten: Welke?
Bart: De Altair 8800.
Kirsten: Werken ze ook echt?
Bart: Ja, ze werken allemaal.
Kirsten: Ik durf het bijna niet te vragen, maar mogen we even?
Bart: Van mij mag je even.
Kirsten: Hoe werkt het?
Bart: Je moet in principe via octaal commando’s de processor gaan vertellen wat hij moet gaan doen.
Kirsten: Ik ben je kwijt, maar maakt die ook geluid? Kan die echt aan?
Bart: Ja, deze kan ook echt aan, maar dan moet ik er even stroom op zetten.
Kirsten: O, dat is het! Dat gaat dan weer met de iPhone. Kijk, kijk, kijk.
Bart: We zijn wel gemoderniseerd, want we laten hier niet alles 24 uur draaien.
Kirsten: Wat is dit nou voor spelletje?
Bart: Dit is het spelletje Commando op de Commodore 64, een van de spelletjes die een ontzettend mooie soundtrack heeft. Dit is de meest verkochte computer aller tijden; er zijn er 22 miljoen van verkocht.
Kirsten: Je hebt hier heel veel computers staan, want het is een museum. Want je wilt mensen kennis laten maken met computers. Waarom?
Bart: Omdat ik vind dat computers bijdragen aan de maatschappij en dus ook gezien moeten worden als erfgoed. Als je ziet hoe snel de computergeschiedenis in de afgelopen 45 jaar is veranderd. Van grote bakbeesten en 8-bit kleurtjes of niet eens kleur. Tot een mobiele telefoon. Ja, dat is een enorme vooruitgang geweest. En tegenwoordig is zo’n computer niet meer weg te denken. Vandaar dat ik vind dat het erfgoed is en dat het dus beschikbaar moet blijven voor iedereen om daar lering uit te trekken.
Ronald: Jij dacht toen: ik begin een museum.
Bart: De musea die ik heb gevonden, waarvan ik er ook enkele heb bezocht, boden niet hetgeen wat ik eigenlijk van plan was. Vooral een stukje gebrek aan informatie. Misinformatie heb ik zelfs gezien. En ik denk: dat kan toch niet; je kunt toch niet als museum de verkeerde informatie gaan delen? En dat was voor mij een van de redenen om te beginnen. Ik wilde de juiste informatie gaan delen. En het moest een levend museum worden. Want ja, computers zijn op zich mooi, maar het zijn geen kunstwerken. Waarom zou je ze niet gebruiken als een gebruiksobject, waarvoor ze ook bedoeld zijn?
Kirsten: En daarna kijken als erfgoed, jong erfgoed, dat wel. Want zo oud zijn ze niet.
Bart: Nee, het wordt inderdaad als jong of als nieuw erfgoed beschouwd.
Kirsten: Ronald heeft een paarse, ja ik onthoud alleen maar de kleuren. Wat had je nou ook alweer voor computer vroeger?
Ronald: Een paarse iMac.
Kirsten: Zie je hem al?
Ronald: Ja, ik zie hem al.
Kirsten: Hier heb je hem. O, hij was wel blits, zou je in die tijd zeggen. Of zei jij dat niet in Rotterdam?
Ronald: Nee, toen woonde ik nog niet in Rotterdam.
Bart: Voor de grap zal ik even inloggen.
Kirsten: Je moest wel de tijd hebben, vroeger hè?
Ronald: Ja, precies.
Kirsten: Waar denk je aan, Ronald, als je dat hoort, dat inbellen?
Ronald: Nou, ik zie mezelf nog in mijn kamertje zitten. En inbellen ‘s avonds.
Kirsten: Brengt dat geluidje je terug?
Ronald: Het brengt me echt terug, jaren terug. Ja, ja. Mooie herinneringen. Jazeker.
Ronald: Bart, jullie hebben een heel mooie dienst ontwikkeld voor erfgoedinstellingen. Ze kunnen naar jullie toe komen met hun oude informatiedrager, zoals die oude floppy’s, de hele grote die je nog bijna kan buigen en de kleintjes. Wat doen jullie dan? Wat kunnen jullie daarmee?
Bart: Wij zijn een van de zelfverwerkingsstraten van Nederland. Mensen kunnen hier dus langskomen, instellingen, bedrijven of particulieren. En wij lezen dan hun datadrager uit. En wij kunnen een extra dienst leveren. Want als die data ervan afgehaald is, dan is de volgende vraag: Wat kun je met deze data gaan doen? Wij kunnen die data ook weer uitlezen, want wij hebben hier al die oude computers draaien mét die oude software. We kunnen de bestanden in de originele software laden en op die manier converteren naar een formaat dat wel in moderne software werkt.
Ronald: Want jij zegt eigenlijk: met het uitlezen alleen ben je er nog niet. Dan heb ik het bestand gekregen, maar dan kan ik er nog helemaal niks mee, omdat ik dat programma niet heb.
Bart: Ja, inderdaad. Al die programma’s hebben wij hier draaien, dus wij kunnen bijna alle soorten softwarebestanden wel uitlezen, of alle databestanden uitlezen met de juiste software.
Kirsten: Voor wie heb je het al gedaan? Voor welke erfgoedinstellingen?
Bart: Nou, we hebben het al voor een aantal instellingen gedaan. Voor een Rotterdams instituut zijn we bezig, en voor het Brabants Historisch Informatiecentrum hebben we ook al wat gedaan. En met name door die laatste, het Brabants Historisch Informatiecentrum, zijn we begonnen met wat wij nu doen, namelijk het achteraf inlezen of converteren van de data. Want het Brabants Historisch Informatiecentrum had een SideQuest-drive. Die hebben wij ingelezen en de data aan de betreffende persoon gegeven. Die kwam vervolgens terug: Ja en nu, ik kan niks met dit bestand! En toen bleek dat het een QuarkXPress 1.0-bestand was, dat alleen op een Apple Macintosh draait, dus alleen maar op een oude Apple Macintosh. En laten wij die nou hier toevallig hebben draaien. Dus wij hebben dat bestand omgezet naar een moderne versie van QuarkXPress, via die oude Macintosh naar een nieuwe Macintosh opgezet en uiteindelijk naar pdf en naar Illustrator.
Kirsten: En nu de vraag: wat kunnen zij er dan mee?
Bart: In dit geval was er informatie over Kasteel Heeswijk, informatie die ze nergens meer hadden; die was dus exclusief op die disk te vinden. En wij hebben die dus helemaal hersteld en weer teruggebracht en nu is het weer een deel van hun collectie.
Kirsten: Jij bent niet alleen vanwege de computers begonnen, maar je wilde ook nog iets goeds doen voor de mensch.
Bart: Ja, ik wilde heel graag mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een mooie werkplek geven.
Kirsten: Waar begon dat?
Bart: Dat begon bij mijn zusje. Mijn zusje heeft een vorm van autisme, wat pas op hele late leeftijd is ontdekt. In mijn werk als systeemnetwerkbeheerder kwam ik ook veel mensen tegen die voldeden aan een autisme. Soms wisten ze van zichzelf dat ze autisme hadden, soms ook niet. Maar ik zag vooral dat er heel veel onbegrip was vanuit bedrijven. Ik vond het niet kunnen, want die mensen zijn niet dom, ze hebben alleen een iets andere handleiding. En als je dat weet, dan kun je daar heel goed mee overweg en kun je heel veel dingen met die mensen doen.
Kirsten: Jij besloot om een heleboel van die mensen hier te laten werken. Hoeveel werken er nu hier naast jou?
Bart: Er werken hier ruim 40 mensen.
Kirsten: Dat is heel veel.
Bart: Dat is heel veel, ja. We hebben het lekker druk hier.
Kirsten: Mag je dat dan dagbesteding noemen?
Bart: Ja, we hebben een aantal mensen op dagbesteding; volgens mij zo’n dertien mensen . Maar we hebben ook gewoon vrijwilligers, we hebben werkfit-trajecten, reïntegratie, maatschappelijke stage, een gewone stage. En het belangrijkste hier is dat we iedereen gelijk behandelen. Dus het maakt mij niet uit of jij een stagiair bent of dat je in een werkfit-traject zit. Voor mij ben je een van de vrijwilligers hier en ik behandel je als een van de vrijwilligers.
Ronald: Je hebt het Verdrag van Faro en dat benadrukt de maatschappelijke en verbindende waarde van erfgoed. Het beschouwt erfgoed als middel om maatschappelijke doelen te verwezenlijken. Daar past jouw museum heel mooi in?
Bart: Ja, dat klopt. Dit doen we eigenlijk al vanaf het begin. Dus dat wij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt terug proberen te brengen naar de arbeidsmarkt, weer zelfstandig proberen te laten leven door gebruik te maken van het erfgoed dat wij hebben, in dit geval de computers. Mensen mogen werken met de computers, mensen mogen die computers herstellen. En op die manier helpen we ze terug te keren in de maatschappij. En in 2019 is Erfgoed Brabant hier op onderzoek geweest. En vanaf dat moment werden wij ineens benoemd tot voorbeeld van Faro.
Kirsten: Je kijkt er heel verbaasd bij.
Bart: Ja, ik ben er nog steeds verbaasd over dat wij een voorbeeld zijn. Maar wij hebben niks anders geks gedaan. Wij volgen gewoon de manier waarop ik het bedrijf vanaf het begin af aan wilde opzetten. En blijkbaar past dat precies binnen Faro.
[je hoort een sissend geluid]
Kirsten: Storing.
Bart: Ja, sorry.
Kirsten: Het succes hier Bart. Wat is jullie succes?
Bart: Het succes is dat ik mensen en met name alle vrijwilligers die wij hebben, ook weer echt terug kan brengen naar de werkmaatschappij. En dat ik die mensen ook echt gelukkig weet te krijgen.
Kirsten: Kan die uit? Hahaha, het was het bovenste knopje. Mensen gelukkig maken, dat is wat jij een succes noemt. Maar jullie hebben ook heel veel succes op social media. Wat is de tip?
Bart: Wees vooral consequent op social media. Ik ben iedere dag bezig met social media. En wij zijn heel consequent bezig om iedere dag een leuk verhaal te plaatsen. Een leuk stukje anekdote of een achtergrondverhaal van een computer. Leuk fotootje erbij. En op die manier zijn wij in 2020 alleen al uitgegroeid tot het grootste computermuseum ter wereld.
Ronald: Waarvan zeg je: dat kan beter?
Bart: Ik denk dat wij onszelf nog meer kunnen neerzetten als een bedrijf dat meer is dan een museum. Dat wij inderdaad veel meer met digitaal erfgoed doen. Dus dat we op die manier meer instellingen binnen kunnen krijgen om die data allemaal te herstellen.
Kirsten: Je hebt er nu vier of vijf en je zou per jaar…?
Bart: Nou, minimaal het tienvoudige daarvan kunnen doen.
Kirsten: Bart, dit is natuurlijk een gigantische ruimte met honderden computers. Met de steunkleur beige, zal ik maar zeggen.
Bart: Ja, best wel. De meeste zijn wel beige.
Kirsten: Waar droom je nog van?
Bart: Dat ik alle verhalen die er op dit moment zijn op een digitale manier weet te verwerken. Dat het ook in de rest van de mensheid blijft bestaan. En dat we heel veel digitale data die nu langzaam aan het verloren raken is, met name de oude dragers, allemaal weten te redden. En dat we die data allemaal beschikbaar kunnen stellen.
Ronald: We hebben altijd een estafettevraag en deze keer komt die van Vincent Robijn. Hij is directeur van Collectie Overijssel en hij vroeg het volgende.
[Je hoort nu een oude opname:]
Vincent: Ik zou van Bart willen weten of het nou daadwerkelijk nodig is om alle digitale informatie en ook verouderde digitale informatie te bewaren. En dan hint ik vooral op toch ook de footprint die je achterlaat. Ook als bewaarder en als archivaris hebben we daar ook last van. Hoe kijkt hij daarnaar? Stel je nou voor dat alles bewaard zou kunnen worden. Moet dat eigenlijk wel? En wat doen we eigenlijk de volgende generaties en deze wereld aan als we alles bewaren?
Bart: Alle informatie moet je kunnen bewaren, omdat je uit alle informatie die je hebt, lering kunt trekken. Waarom is bepaalde informatie überhaupt ooit opgeslagen? Hoe is het tot stand gekomen? Er zijn ontzettend veel dingen alleen al aan informatie te achterhalen. En om die reden kun je de hele trend gaan volgen en met die informatie uiteindelijk ook de toekomst bepalen.
Ronald: De volgende keer gaan we naar Hillebert Siemensma. Hij is betrokken bij de Jan Menze van Diepen Collectie. Heb jij een vraag voor hem?
Bart: Beste Hillebert, ik zie dat jullie online heel erg goed bezig zijn. Maar heb je ook nagedacht dat je online ook back-ups moet hebben? Hebben jullie daar iets voor ingeregeld?
Kirsten: Wij wilden zeggen: Wij gaan ervandoor, Bart. Maar jij zei: Nee je moet nog even langs deze, want ik had laatst studenten van de designopleiding en die vonden dit helemaal top.
Bart: Na de rondleiding mochten ze vrij rondlopen door het museum. En dan mogen ze overal aankomen en mogen ze zelf dingen gaan proberen. En bij deze computer, deze Pong-machine, stond een hele rij jongeren. En die zeiden: We vinden dit het allerleukste spel in het hele museum. En dan heb je het over het meest simpele spel dat je kunt bedenken op een computer.
Kirsten: Pong?
Bart: Pong is een spel uit 1971, gemaakt door Atari, en het zijn eigenlijk twee streepjes die een balletje tegen elkaar stuiteren. Een soort tennis.
Kirsten: Zullen we? We bakken er helemaal niks van, hè?
Ronald: Niet echt. En het is nog wel het allersimpelste spel…
Ronald: Bart, hartelijk bedankt voor deze prachtige trip down memory lane.
Bart: Graag gedaan. Dank dat jullie hier langs zijn geweest. En ik hoop dat jullie nog een keertje terugkomen en dan gaan we eens kijken of jullie Pong-score verbetert.
Ronald: Ja oké, dat is een mooie. Doei.
Kirsten: Doei.
Ronald: Geweldig, we hebben heel veel geluiden opgenomen, want dat is natuurlijk leuk voor de podcast. Maar die geluiden triggerden ook allerlei herinneringen bij mij.
Kirsten: Dat is waar. Als nou eens meer erfgoedinstellingen hiervan gebruik konden maken. Want er zijn er maar vier en eigenlijk kan iedereen die nog…
Ronald: …Ik kan me best voorstellen dat een erfgoedinstelling een aantal floppy’s in de la heeft liggen, en niet meer weet wat erop staat. Dus alle reden om het HomeComputerMuseum te gaan bezoeken.
Kirsten: Ja, want hij kan het inlezen en hij kan het ook nog bruikbaar maken. Volgende keer zitten we bij Hillebert Siemens in…
Ronald: …In Slochteren.
Kirsten: Slochteren. Tot dan, wij gaan richting het station in Helmond.
Ronald: Oké, dag.
Kirsten: Byebye.